Klassieke vaatchirurgie ter hoogte van de abdominale aorta of bekkenvaten kan nodig zijn zowel bij de stenoserende / occluderende problemen als bij de aneurysmavorming. De ingreep is in grote lijnen dezelfde voor beide problematieken.

Vermits het gaat om zware chirurgie, wordt U de avond voor de ingreep opgenomen. U kan dan rustig voorbereid worden op de nakende ingreep. Voor de ingreep wordt door de anesthesist via een ruggeprik een cathetertje geplaatst, hetwelke aan een pijnpomp gekoppeld wordt. Deze pijnpomp zal na de ingreep continu een vijftal dagen voor een goede basispijnstilling zorgen, en U kan dan bijkomend zelf door middel van een drukknop extra pijnstilling toedienen mocht U dit nodig achten. De ingreep gebeurt onder algemene verdoving.

De buikholte dient volledig meestal verticaal van borstbeen tot schaambeen te worden geopend, en de zieke aorta wordt opgezocht achter de ingewanden. Er wordt afhankelijk van de uitgebreidheid van het slagaderprobleem een kunststofgreffe (Dacron) ingehecht van net onder de aftakking van de nierslagaders tot voor de splitsing naar de bekkenslagaders (tube interponaat, een rechte buisprothese), tot en met de afgesplitste bekkenslagaders (aorto-bi-iliacale greffe), of tot in de liezen (aorto-bi-femorale greffe of broekprothese).

Na de ingreep gaat U naar de dienst intensieve zorgen waar U enkele dagen verblijft. Meestal heeft U een maagsonde, welke blijft tot de maag en darmen terug normaal op gang gekomen zijn. U krijgt ook een blaassonde zolang de pijnpomp aanwezig blijft. U kan naar de kamer van zodra zowel chirurg als intensivist dit mogelijk achten.

Tijdens de ingreep en in de periode nadien zijn ernstige problemen mogelijk. De literatuur vermeldt een risico op overlijden tijdens en de eerste maand na de ingreep tot max. 4%. Bij urgente ingrepen (ruptuur) is het risico veel groter. Tijdens de ingreep kan oa. een massieve bloeding optreden. Ook cardiaal kan het afklemmen belastend zijn voor het hart.

Na de ingreep kunnen er oa. infectieuze problemen zijn ter hoogte van longen, darmen, en de wonden. Ook hartproblemen blijven mogelijk. Op langere termijn zijn oa. littekenbreuken ter hoogte van de buikwand, infectieuze problemen met de prothese, problemen met littekenvorming rond de ingewanden, en thrombose (klontervorming) in de prothese mogelijk.

Van zodra U op de gewone kamer bent, wordt U mede door de kinesisten gerevalideerd, en krijgt U intensieve ademhalingsoefeningen. U kan naar huis van zodra U terug zelfredzaam bent, meestal na een tiental dagen. U draagt best nog 3 maanden een ondersteunende buikband, en U past nog een half jaar op met persen en krachtinspanningen waarvoor de buikspieren nodig zijn. Controle-afspraken worden geregeld.