De endovasculaire behandeling van slagaderlijden wordt minimaal invasief genoemd omdat deze via een prik in de lies- of armslagader gebeurt, er wordt geen chirurgische snede gemaakt en de weefsels worden niet beschadigd. De endovasculaire behandeling van carotislijden en aneurysmata vindt U in een aparte rubriek.

Deze technieken vormen de meerderheid van de slagaderingrepen omdat ze weinig belastend zijn, weinig risico’s inhouden, efficiënt zijn, en zo nodig ook veilig kunnen herhaald worden. Soms worden deze ingrepen ook gecombineerd met een klassieke vaatheelkundige ingreep, een hybride operatie genoemd.

U wordt meestal nuchter enkele uren voor het geplande operatietijdstip opgenomen. Als er specifieke voorbereiding nodig is (bv. bij slechtere nierfunctie) wordt U soms vroeger opgenomen. Voor de ingreep worden de liezen of arm onthaard. De ingreep kan meestal onder ruggeprikverdoving gebeuren, dit in overleg met en door de anesthesist. Verdere uitleg (informed consent) omtrent de anesthesie wordt U pre-operatief door de anesthesist verstrekt. U kan dan zo gewenst de ingreep volgen op een beeldscherm. Bij toegang in de arm wordt meestal geopteerd voor een algemene verdoving. Operatieduur is meestal beperkt tot maximaal een uur.

In de lies of arm wordt een werkkanaaltje (sheath) geplaatst. De vernauwing of occlusie wordt onder beeldvorming opgezocht en gepasseerd met een voerdraad. Dan kan met een ballonnetje de vernauwing worden opengerokken (gedilateerd). Aansluitend wordt dan soms een veertje (stent) geplaatst in de arterie. Het punctiegat in de lies wordt bij beëindigen van de procedure meestal dicht geniet en er wordt een drukverband aangelegd.

Risico’s en problemen zijn eerder beperkt maar komen voor. Zonder volledig te zijn hierbij de meest courante:

  • Soms is het technisch onmogelijk een occlusie te passeren. De ingreep wordt dan meestal gestaakt en soms wordt dan in een tweede tijd een klassieke vaatingreep ingepland.
  • Het punctiegat kan nabloeden en een blauwe zone in de lies of arm (hematoom) veroorzaken. Een snede in de lies of arm en overhechten van het punctiegat kan dan nodig zijn.
  • De vet- en kalkdeeltjes die de vernauwing veroorzaken kunnen bij het ballonneren naar distaal migreren. Soms kan het dan nodig zijn deze chirurgisch of met thrombolyse aansluitend te verwijderen.
  • Ook kan een stent of een behandelde zone soms acuut thromboseren (er vormt zich een klonter). Ook hier kan dan chirurgie of thrombolyse nodig zijn.
  • Tijdens de procedure wordt contrastvloeistof gebruikt wat schadelijk kan zijn voor de nieren of een allergie kan geven.

Na de procedure brengt U de nacht door op uw kamer voor verder opvolging. Ontslag kan vanaf de ochtend er op nadat U door uw chirurg bent gecontroleerd. Bij ontslag worden concrete afspraken gemaakt omtrent bloedverdunners. U krijgt meestal ook nog 10 dagen een spuitje heparine in de buikwand door de thuisverpleegster. Een tweetal dagen rustig aan doen is aangewezen, en persen en kracht zetten is verboden omdat dit een nabloeding in de lies of arm kan uitlokken.

Het prikgaatje in de lies of arm wordt best met een Opsite postop afgedekt zeker 5 dagen. Als het nodig is, kan een ander lidmaat of probleemzone worden behandeld na 15 dagen. Een controle wordt gepland na een maand, en nadien elk half jaar of eerder bij optreden van nieuwe klachten.